“We gaan voor een muzisch klimaat in het onderwijs!”

Interview Jantien Westerveld, directeur 'Méér Muziek in de Klas!'

Méér Muziek in de Klas is door hard aan de weg te timmeren inmiddels een begrip geworden. Directeur Jantien Westerveld weet deuren te openen waar die eerst gesloten bleven, zij verlaagt drempels en brengt mensen die iets met muziek willen met elkaar in contact. Met Koningin Máxima als belangrijke ambassadeur verbinden steeds meer gemeenten, regio’s en provincies zich aan de missie van Méér Muziek in de Klas: structureel muziekonderwijs voor alle 1,6 miljoen basisschoolkinderen. Cultuurconnectie sprak met Jantien over die missie, haar persoonlijke betrokkenheid hierin en haar visie op muziekonderwijs op de basisschool.

Foto: Monique Kooijmans

Op wat voor manier herken jij jezelf in wat Méér Muziek in de Klas doet?
“Persoonlijk vind ik het heel fijn als ik kan inspelen op de actualiteit, op waar echt behoefte aan is. Ik ben dan ook niet zo van de vierjarenplannen, waarin elke tussentijdse beweging is vastgelegd. Het woord ‘vastleggen’ geeft al het probleem aan: je kunt dan niet meer echt bewegen als het nodig is. Het is voor ons belangrijk geweest om het einddoel glashelder te hebben en tegelijk flexibel te kunnen omgaan met wat je dan in de praktijk tegenkomt, vooral wanneer de werkelijkheid aangeeft dat iets anders nodig is dan wat eerst bedacht was. Ik vind het heel leuk om iets neer te zetten wat er eerst nog niet was en daar input van deelnemers bij te gebruiken. Vergelijk het met koken: kokkerellen volgens recept of met wat je in de koelkast hebt. Dat laatste vind ik vooral heel spannend. Niet eerst plannen en je hoofd breken over voorwaarden, maar eigenlijk meteen beginnen met wat er is.”

Is dat in de muziek altijd al jouw manier van werken geweest?
“Dat is wel veranderd. In mijn werk als uitvoerend musicus in het Brisk Recorder Quartet, de individuele lessen waarin ik leerlingen op het conservatorium voorbereidde en ook in mijn werk bij de Muziek- en Dansschool Amstelveen hield ik mij veel bezig met het ‘high end’ gedeelte. Dat was heel goed en nuttig, maar heel anders! Ik heb gaandeweg ontdekt dat werken aan de basis een veel bredere respons heeft waar iedereen - en ikzelf - enorm van geniet. De uiteindelijke vaardigheden zijn maar een gedeelte van het beeld. Het gaat vooral om de aanraking met muziek en het genieten ervan.”

Welke plaats krijgt dat in je werk voor Méér Muziek in de Klas?
“Als het gaat om kunst- en cultuureducatie vanuit het perspectief van ‘Méér Muziek in de Klas’, dan zijn het de basisscholen die nu aan zet zijn: het is aan hen om te bepalen wat zij willen, kunnen en nog nodig hebben aan scholing, maar het is duidelijk dat mede door onze inzet het belang van muziekonderwijs op de basisschool veel meer gevoeld wordt. Tegelijkertijd kunnen de basisscholen dat niet zonder de ondersteuning en kennis van bijvoorbeeld de kunstencentra. Met het programma Méér Muziek in de Klas Lokaal zetten we daarom in op het tot stand brengen van verbindingen tussen kunstencentra of muziekscholen en het onderwijs, maar ook met de PABO’s, conservatoria, het bedrijfsleven, kortom met allerlei partijen voor een brede maatschappelijke inbedding. Wij hebben daarin twee invalshoeken: enerzijds, daar waar er nog niets is goede verbindingen te realiseren, en anderzijds daar waar die verbindingen en samenwerkingen er wél al zijn, die te versterken als dat nodig is en vooral ook zichtbaar te maken. Die twee invalshoeken moeten er wat ons betreft toe leiden dat eind 2020 heel Nederland is ingekleurd als het gaat om de plek van muziekonderwijs op de basisschool.”

2020, dat is een ambitieuze doelstelling. Hoever zijn jullie momenteel al in de realisatie hiervan?

Koningin Máxima bij convenantsondertekening De Liemers
Foto: Roy Beusker

“Inmiddels zijn er, in het kader van Méér Muziek in de Klas Lokaal, convenanten gesloten in de stad Groningen, provincie Limburg en regio de Liemers in Gelderland. Daarbij moet ik zeggen dat de gedeputeerde van Gelderland zich al helemaal achter onze doelen heeft geschaard en in haar opdracht aan Cultuurmij Oost heeft aangegeven dat zij wil dat de hele provincie Gelderland hierbij gaat aansluiten. Een echt nieuwtje is dat donderdag 20 september 2018 het convenant voor provincie Friesland wordt ondertekend. Ook de provincie Zeeland is al heel ver en die wordt naar verwachting begin 2019 afgesloten, net als de provincie Drenthe, dus er zit een goede vaart in. Het streven is dat wij dan per 1 januari 2021 klaar zijn.”

Wat gebeurt er dan, denk je? Hoe ziet die situatie er dan uit?
“Natuurlijk zullen onze taken dan aan andere organisaties in het veld op een goede manier moeten zijn overgedragen, maar het blijft natuurlijk wel zo dat Méér Muziek in de Klas een project is met een kop en een staart: Méér Muziek in de Klas is een impuls op muziek binnen het programma ‘Cultuur met Kwaliteit’ en vervult als zodanig ook een voorbeeldfunctie voor andere (kunst)disciplines in het opzetten van publiek-private samenwerkingen, maar die rol is wel eindig. Met zo’n duidelijk doel als het onze, is het dan ook duidelijk wanneer je klaar bent.”

Hoe kijk jijzelf tegen dat moment aan?
“Wanneer wij onze opdracht dan succesvol vervuld hebben, zal ik natuurlijk ontzettend trots zijn. Daarbij kan ik mij wel voorstellen dat je daarna een andere rol krijgt; met zo’n convenant is er namelijk voor een provincie of regio een platform gerealiseerd met ambassadeurs, netwerken, werkgroepen en deelnemende organisaties die de gemaakte plannen dan ook moeten gaan realiseren. Dat is iets wat dan ook door een onafhankelijke partij in de gaten gehouden zou moeten worden. Niet vanuit controle, maar om bij te staan - waar en wanneer nodig - en ook de uitwisseling van ervaringen tussen de verschillende provincies en regio’s te bewerkstelligen, als een soort kennismakelaar. Want het is per slot van rekening toch wel onze grootste opdracht om er voor te zorgen dat, ná alle investeringen die voor structureel muziekonderwijs zijn gedaan, zowel vanuit publieke als private zijde, het resultaat overeind blijft en zelfs verder wordt gebracht. Want, vergis je niet, dat er na de zittende leerkrachten een nieuwe generatie leerkrachten aan zit te komen, die dit ook moeten kunnen voortzetten. Daarom hebben wij een consistente lijn uitgezet waardoor nu 88% van de PABO’s dit in hun curriculum hebben opgenomen, zodat ook de toekomstige leerkrachten weer beter toegerust zijn om dit op te pakken.”

Is daarmee het duurzame effect van dit project verzekerd?
“Ja, maar gedeeltelijk. Nog meer dan het geld dat er op dit onderwerp is ingezet, is het de rol van Méér Muziek in de Klas geweest om verbindingen tot stand te brengen: de juiste mensen uit het veld, schoolbesturen, gemeentefunctionarissen en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven met elkaar in contact te brengen om in gezamenlijkheid het maatschappelijk bewustzijn van het belang van muziek op school te vergroten. Het grappige is, dat ons werk ook een enorme vraag heeft aangewakkerd naar vakleerkrachten, ook daar waar die vraag er eerst niet was. Nu zijn er 1659 scholen die gebruik maken van de Impuls muziekonderwijs, die allemaal ondersteuning vanuit het vak nodig hebben. Daarom houden wij ook contact met de conservatoria om hen te kunnen laten anticiperen op waar de praktijk behoefte aan heeft en gaat hebben.”

Wat brengen de PABO’s en de conservatoria in? Is daar verschil tussen?
“Kijk, PABO-studenten kiezen voor het onderwijs, voor het werken met groepen en met kinderen van 4 tot 12 jaar met uiteenlopende achtergronden en motivatie. Dat is niet altijd een vanzelfsprekendheid voor de gemiddelde conservatoriumstudent. Hij of zij moet als vakman of vakvrouw ook echt kiezen voor het onderwijs, wil het écht gaan werken. Idealiter is er een echte samenwerking tussen de groepsleerkracht en de vakleerkracht, een samenwerking die dan ook voortgezet zou moeten worden. Mooi voorbeeld is hoe er in Limburg op dat vlak inmiddels ervaring is opgedaan, namelijk dat die inbreng van de vakleerkracht écht nodig blijft. Daarop zijn de financiële middelen geregeld om vakleerkrachten voor één derde van het schooljaar beschikbaar te hebben op alle 383 scholen in Limburg. Om dit voor elkaar te krijgen, is iedereen - de gemeenten, de provincie, de schoolbesturen en het verenigingsleven - betrokken en in verbinding met elkaar gekomen om dit te realiseren. Overal in het land zie je dat er heus wel directe een-op-een lijntjes lopen tussen dergelijke partijen, maar het komt veel minder voor dat álle partijen met elkaar contact hebben. Dat dit hier gerealiseerd is, is natuurlijk prachtig. En dat is wat we voor ogen hebben met ons programma Méér Muziek in de Klas Lokaal.”

Wat is jouw doel bij het in aanraking brengen van kinderen met muziek? Wat is de rol van talentontwikkeling daarin?
“Het is al ruimschoots met wetenschappelijk onderzoek aangetoond dat muziek nuttig en heilzaam is voor kinderen en hun ontwikkeling - eigenlijk voor iedereen. Het gaat daarom veel verder dan ergens heel goed in zijn. Bij voetbal moeten de pupillen ook niet per se in het 1e van Ajax terecht komen, zeg ik even als rechtgeaarde Amsterdammer. Er zit een spanningsveld tussen het halen van een bepaald niveau en de individuele aanleg en de pure beoefening van muziek door een kind. Natuurlijk moet je in een les kunnen benoemen wat er niet goed gaat of beter kan, want dat doe je ook bij rekenles, maar daar zitten gradaties in. Hoeveel kinderen krijgen niet te horen “zing/speel jij maar even niet mee, da’s beter”? Een dergelijke diskwalificatie van een muzikale beleving is natuurlijk heel schadelijk voor de houding van kinderen tegenover muziek. Dat moet anders.”

Hoe zie jij dat dan?
“Wat mij en onze inzet met Méér Muziek in de Klas betreft, is het vooral belangrijk dat er een muzisch klimaat komt in de school, dat door alle vakken heen stroomt; je moet muziek op je pad tegenkomen, anders ga je er niets mee doen. Uitgangspunt is dat muziek van wezenlijk belang is voor een kind. Kinderen komen al naar school met allerlei muziek in hun hoofd. Ze kennen al heel veel en het is belangrijk om dáár op aan te sluiten, want de muzikale beleving is er al voordat er een muziekinstrument in beeld is. Het ene kind wil daar verder mee, terwijl een ander kind het op een ongedwongen manier wil verweven in zijn of haar leven.”

Wat bedoel jij met een muzisch klimaat? Kun je daar een voorbeeld van geven?
“Nou, bijvoorbeeld: een school in Groningen heeft er voor gekozen om heel veel met muziek binnen de school te gaan doen. Het hele leerkrachtenteam is getraind in muziek en kan nu liedjes begeleiden op gitaar. Daarnaast zijn er ook allerlei ruimten voor muziekbeoefening ingericht waar ook buitenschoolse muziekles kan worden gegeven. Op die manier zijn de kinderen helemaal en altijd omringd door muziek. Zo staat er in de hal ook een piano om vrijelijk bespeeld te worden: als de tuinman van school langs loopt en even wat gaat spelen, staat er meteen een hele zwerm kinderen omheen. Díe sfeer ademt de hele school uit en die werkt door tot in omliggende wijken. Een ander voorbeeld is van een school waar veel gepest werd en waar men sterk heeft ingezet op het muziektraject: na verloop van tijd nam het pesten af, waardoor die klas voor het eerst sinds lange tijd weer op schoolreisje kon gaan. Eerst ging dat niet meer.”

Dus ook een duidelijke sociale component?
“Jazeker! Samen muziek maken is ook een heel andere dimensie dan alleen luisteren, het opent deuren. Als kinderen leren samenspelen, gebeurt er iets. Tijdens onze compositieworkshop laatst heeft een wetenschapper bestudeerd wat er gebeurde in de interactie tussen de kinderen en heeft dat vergeleken met de wetenschappelijke literatuur over ontwikkeling van creativiteit via interactie, waaruit blijkt dat dit bij muziek in zeer sterke mate aanwezig is via een heel specifiek soort interactie. Daar komen prachtige dingen uit voort, ook in sociale zin, want er is dan een enorme concentratie op elkaars creatieve werk.”

Welke uitdagingen zie je voor ons? Wat zou je willen meegeven aan de branche?
“Onze sector is er zacht gezegd niet goed in om te laten zien waar we goed in zijn; musici zijn geneigd om niet te waarderen wat er nú is: die zijn al bezig met de volgende ontwikkelstap. Kwaliteit wordt hierdoor onvoldoende zichtbaar gemaakt en dát maakt het ook moeilijk om draagvlak te vergroten, positieve ontwikkelingen verder uit te bouwen en de waarde van muziek - en cultuur in bredere zin - binnen de maatschappij te benadrukken. Het gebeurt wel, hoor, maar het kan véél beter. De leden van Cultuurconnectie wil ik vooral uitnodigen om contact met ons maken en te houden. Het gesprek dat wij voeren met groepen kunstencentra, zoals die zich bijvoorbeeld verenigen in het OCK in Noord-Holland is enorm vruchtbaar. Méér Muziek in de Klas kan er aan bijdragen door al het moois in de etalage te zetten. Wij hebben veel goede ambassadeurs - niet in de laatste plaats ook Koningin Máxima - en omdat we door het hele land komen, kunnen we alle verhalen ophalen. Tijdens een symposium in 2017 heeft Koningin Máxima niet alleen de openingsspeech gedaan, maar woonde ze ook meerdere workshops bij en bleef na afloop meepraten. Dat zíj de hele dag geïnvesteerd heeft, heeft enorme impact gehad op het onderwijsveld. Er is veel door de overheid geïnvesteerd, maar ook vanuit private partijen. Het zou ongelooflijk jammer zijn als die investering niet beklijft. Niet in de laatste plaats, omdat wij op dit moment een nieuwe generatie mensen aan het opleiden zijn, die met veel enthousiasme in het onderwijs aan de slag willen; dan is het belangrijk dat die bijdrage ook in een vruchtbare bodem gaat vallen. Daar ligt ook onze gezamenlijke verantwoordelijkheid. En, iedereen is het er eigenlijk nooit mee oneens dat elk kind toegang zou moeten hebben tot muziek en cultuur, dus dat er in Nederland nog steeds onderbelichte gebieden zijn waar kinderen niet of nauwelijks toegang hebben tot muziek is een blijvende uitdaging, ook voor de gemeenten en schoolbesturen in die gebieden. Muziek in de klas is dus geen vrijblijvende keuze, maar een noodzakelijke!”