Interview Jan Jaap Knol (FCP)

Het Fonds voor Cultuurparticipatie (FCP) en Cultuurconnectie delen een gezamenlijk belang in het werkveld van de kunst- en cultuureducatie en de -participatie. Veel van de leden van Cultuurconnectie zijn ook actief binnen de subsidieprogramma's van het FCP. Toen het FCP begin dit jaar haar nieuwe regelingen presenteerde, vormde dit een goede aanleiding voor een gesprek. In de komende tijd zal Cultuurconnectie in haar Nieuwsbrieven dieper ingaan op die nieuwe regelingen. Voorafgaand hieraan sprak Cultuurconnectie met Jan Jaap Knol, directeur van het FCP, over die nieuwe regelingen, ontwikkelingen in het werkveld en zijn visie op de toekomst.

Kan je iets vertellen vanuit welke gedachte het FCP opereert en hóe jullie dit vorm geven?
"De context van de regelingen wordt gevormd door ons beleidsplan, waarin het motto 'Cultuur maakt iedereen' centraal staat. Dit motto heeft een dubbele betekenis: enerzijds vinden wij dat íedereen cultuur máákt en daar aan bijdraagt, maar ook dat íedereen door cultuur wordt gemaakt en gevormd. Het FCP ondersteunt dit door aandacht te geven aan kunst- en cultuureducatie in het basisonderwijs, veelal in nauwe samenwerking met leden van Cultuurconnectie, die hierin onze partners zijn in het werkveld. Naast aandacht voor het primair onderwijs, investeren wij ook aanzienlijk in het voortgezet onderwijs. Als voorbeeld noem ik het VMBO waar meer dan 50% van de leerlingen na de basisschool naar toe gaat. Het VMBO is daarmee verantwoordelijk voor een zeer belangrijk deel van onze toekomstige beroepsbevolking, terwijl het VMBO tegelijk ten onrechte een negatief imago opgeplakt krijgt. Voor deze grote groep leerlingen zijn de creatieve skills essentieel: naast goede sociale- en communicatievaardigheden is het belangrijk dat zij ook de benodigde culturele bagage mee krijgen. Hiervoor hebben wij een groot programma opgestart (red: ca. 5 miljoen euro), waarmee we voortbouwen op eerdere regelingen. Veel leden van Cultuurconnectie doen hier al aan mee.
We hebben dus regelingen specifiek voor educatie én specifiek voor participatie. En met reden, er wordt in Nederland op grote schaal aan cultuur gedaan."

Doel je dan op die zeven miljoen Nederlanders?
"Ja, precies. Ongeveer 7 miljoen mensen doen in Nederland geregeld actief aan kunst en cultuur in allerlei vormen, vormen die ook steeds diverser worden: nieuwe media, nieuwe platforms voor de beoefening van kunst en cultuur. Wij zien daarbij ook dat educatie zijn eigen maatschappelijke dynamiek heeft. In dat opzicht noem ik bijvoorbeeld de 'peer-education' (red: 'each-one/teach-one'), waarbij jonge mensen elkaar helpen verder te komen. Die ontwikkeling en diversiteit stemmen mij heel optimistisch. Tegelijkertijd stelt die diversiteit de sector ook voor uitdagingen: ontwikkelingen gaan snel en het kan niet anders dan dat iedereen in het werkveld van de kunst- en cultuureducatie daar op moet blijven inspelen. Wij zien als FCP dat dit veel vergt van organisaties en zelfstandige professionals. Samen met de Cultuurconnectie en het LKCA werken we graag mee aan het realiseren van de goede randvoorwaarden, maar ook aan het stimuleren van inhoudelijke vernieuwing."

Kan je daar voorbeelden van geven? Welke regelingen zijn nieuw?
"Ik pak er een paar uit. Voor educatie hebben jongeren natuurlijk altijd onze aandacht, maar een sterk groeiende groep is de ouderen. Je kunt de vergrijzing gemakkelijk problematiseren, maar je kunt het ook optimistisch bekijken: mensen zijn langer gezond en leven langer, daar kunnen we trots op zijn. Dit vraagt echter ook dat ouderen mee kunnen blijven doen in de samenleving. Dit geldt niet alleen voor cultuur, maar ook voor andere domeinen, zoals sport. Wij zien dat ouderen hun culturele biografie met jongeren kunnen delen middels participatie. Vitale ouderen zijn daarbij ook nog eens bereid om andere ouderen met beperkingen te betrekken en te begeleiden. Daar wordt nu al veel goeds gedaan, maar er kan nog veel meer. Kunstenaars en kunstencentra hebben hierin een kans om samen te werken met zorg- en welzijnsorganisaties en daarin de culturele dimensie toe te voegen. Hiervoor hebben wij een specifieke regeling met de titel 'Age Friendly Cultural Cities': steden en gebieden kunnen zich daarmee profileren als een plek waar het fijn is om oud te worden, met niet alleen alle nodige voorzieningen maar ook mogelijkheden voor participatie. De stad gaat zich dan richten op ouderen en betrekt alle relevante partners daarbij. Een aantal van de leden van Cultuurconnectie draait hierin mee, zoals Gruitpoort, Artiance, HART, Kunstcircuit Deventer en VRIJDAG en dan mis ik er vast nog een paar. Belangrijk daarbij is dat niet alleen organisaties betrokken zijn, maar dat ook het gemeentelijk beleid hierin meedraait: gemeenten matchen namelijk de investering van het FCP."

Onder de leden van Cultuurconnectie bevinden zich in toenemende mate multifunctionele organisaties. Welke regelingen van het FCP sluiten hier goed op aan?
"Ik denk dan onder meer aan de regeling 'MeeMaakPodia'. Ook dit heeft weer een dubbele betekenis: mee-maken is enerzijds 'ervaren' en anderzijds 'mede-creëren'. Als inspiratie voor deze regeling zijn podia in London bezocht waar de programmering in wisselwerking met de omgeving tot stand komt en in overeenstemming met de behoeften van de omgeving. Dan gaat het verder dan alleen programmering, maar draait het ook om de wisselwerking op maatschappelijk vlak en het recht doen aan culturele diversiteit. Ik zeg 'programmering', maar het kan uitgaan van een theater, museum of bibliotheek. Voorwaarde is dat de activiteiten in samenspraak met de gemeenschap tot stand komen. Het is eigenlijk de cultuur-variant van participatieve beleidsvorming: 'wat is cultuur? Hoe ziet het eruit? Wat moet er aangeboden of gemaakt worden?' Initiatieven die met deze vragen de verbinding (en participatie) met de leefgemeenschap aangaan, wil het FCP verder ondersteunen."

Je noemde eerder al aandacht voor jongeren. Hoe heeft dat zijn beslag gekregen?
"Ja, zeker, in dit kader past onder meer de regeling 'Urban Arts Talent' die gericht is op talentontwikkeling in de grootstedelijke jongerencultuur. Jongeren zijn erg internationaal gericht door invloed van nieuwe media, zoals YouTube en internet, dus de regeling heeft wat ons betreft dan ook een internationale oriëntatie. Het FCP maakt middels deze regeling ontwikkeltrajecten mogelijk voor bijzonder talent, door die verder op weg te helpen. Een klein bedrag kan daarin al enorm veel impact hebben, omdat het talenten in staat stelt om enkele eerste stappen te zetten die cruciaal zijn."

Die internationale oriëntatie, is die inhoudelijk of anderszins?
"Beide. Dat brengt mij op het volgende: we hebben deze nieuwe regelingen, maar er zijn ook staande regelingen. Daar zit ook die internationale context besloten. Het FCP heeft bijvoorbeeld een werkrelatie met het Fonds Soziokultur uit Bonn, de Duitse evenknie van het FCP. Met hen stimuleren wij activiteiten die letterlijk en figuurlijk grensoverschrijdend zijn. Wij zien dat dit niet alleen wordt opgepakt door organisaties die tegen de grens met Duitsland aan liggen, maar ook door partijen uit andere delen van ons land. De mobiliteit van kunst en cultuur wordt ook steeds groter en er is een wederzijdse behoefte aan uitwisseling en van elkaar te leren."

Welke toekomstige ontwikkelingen zie jij voor de branche? Is er sprake van een opdracht?
"Ik zie dat de traditionele kunstdisciplines nog sterk overheersen. Hoewel het belangrijk is dat die er zijn en blijven, toch liggen er geweldige mogelijkheden in nieuwe vormen van kunst- en cultuurbeoefening, zoals mediakunst. Ik zou graag zien dat kinderen mogelijkheden aangeboden krijgen om echt mee te creëren en niet alleen te consumeren. Kunstencentra die zich op dit gebied samen met basisscholen verder willen ontwikkelen, kunnen bij de regeling 'Mediakunst- en Erfgoededucatie' terecht. Hierin wordt - naast mediakunst - ook aandacht gestimuleerd voor de historische omgeving, ook als die geschiedenis heel erg jong is. Jongeren - maar dit geldt eigenlijk voor iedereen - moeten daar kennis van kunnen nemen en zich erdoor laten inspireren. Dit gebeurt nog lang niet altijd vanzelfsprekend."

En die opdracht?
"De culturele sector is door een hele zware tijd gegaan en voor sommigen geldt dat het nog steeds zwaar voor hen is. De druk is hoog en er zijn hoge verwachtingen om in hoog tempo vernieuwingsslagen te maken, waarbij ik denk dat het soms onderschat wordt wat dat allemaal betekent voor organisaties en hun medewerkers. Hoewel de veranderopgave groot is, zie je toch dat organisaties er in slagen om maatschappelijke verbindingen te leggen en het aanbod te flexibiliseren: er is meer behoefte aan flexibiliteit dan aan vaste programma's. Dit alles vraagt van kunstencentra managementkracht, toezicht op het management en flexibiliteit van de organisatie. Het is daarbij belangrijk dat overheden in het oog houden wat zij eigenlijk vragen van kunstencentra: wat is reëel? Is er balans tussen werkdruk en beloning (Fair practice code)? Want met té lage tarieven pleeg je roofbouw op de mensen en het is bovendien op den duur funest voor de kwaliteit."

Wat beweegt jou hierin persoonlijk?
"Ik ga uit van een inclusieve visie op cultuur. Dan gaat het niet om de vraag welke kunst of cultuur 'goed' of 'minder goed' is, maar steeds om de vraag wie doet er mee? Wie wordt er bereikt? Soms betekent dit ook dat je traditionele cultuur inruilt voor nieuwe vormen, dat organisaties loskomen van hun gebouw of vestigingsplek en zich afvragen op welke plekken zij nog meer iets kunnen betekenen: 'wat voor mensen wonen hier? Wat beweegt hen? Wat zijn de verhalen die verteld willen worden?' Ik word gedreven door éen toekomstbeeld waarin educatie én participatie steeds in volledige wisselwerking met de omgeving tot stand komen, want 'cultuur maakt iedereen'."

Meer informatie

Wilt u meer weten over het Fonds voor Cultuurparticipatie en de nieuwe regelingen? Kijk dan op de website van het FCP: www.cultuurparticipatie.nl

Voor meer informatie: