Interview Marco de Souza

Hij staat bekend als de geestelijk vader van het Leerorkest, is sinds jaar en dag de drijvende kracht achter het Muziekcentrum Zuidoost en werd in 2014 uitgeroepen tot ‘Amsterdammer van het Jaar’: Marco de Souza zette onlangs weer een nieuwe stap met de lancering van de ‘Pak Aan!’-campagne die er op gericht is kinderen uit gezinnen met een krappe beurs een muziekinstrument in bruikleen te geven. Cultuurconnectie sprak met hem over zijn werk, over educatie en wat hem daarin beweegt.

Het Leerorkest is inmiddels een begrip, je staat bekend als iemand die drempels weghaalt en het mogelijk maakt dat kinderen muziek kunnen beoefenen die daar niet als vanzelfsprekend toegang tot hebben. Wat beweegt jou hierin?
“Ik denk dat iedereen zijn werk invult vanuit zijn eigen geschiedenis, opvoeding en ervaringen, en dat geldt zeker ook voor mij. Mijn kindertijd was niet een gemakkelijke, maar muziek bracht mij geluk, het was in zekere zin mijn redding, een magische wereld, een oase. Het was niet alleen een vlucht - de schoonheid als troost - maar muziek was ook iets waarin ik mij thuis voelde, waarin ik andere vriendjes maakte en waarin ik samenspeelde. Het besef dat de muziek mijn leven van binnenuit zó kon veranderen, is bepalend geweest voor alles wat ik verder ondernomen heb. Ik ben muziek daarom ook gaan zien als iets wat hoort in het leven van iedereen. Ik wilde muziek dus ook brengen dáár waar die niet was.”

Hoe is dat begonnen?
“Ik ben geboren in een klein dorp in Brazilië en mijn vader was het absoluut niet eens met mijn wens om muziek te gaan studeren. In zijn beleving was dat de kortste route naar armoede, dus hij wilde daar niet aan bijdragen. Om toch mijn muzieklessen te kunnen betalen, vond ik al jong een baantje als mentor van kinderen uit de Favelas (red: sloppenwijken) en werkte ik als vrijwilliger voor sociale projecten van de kerk. De mensen daar hadden echt helemaal niets, maar de kinderen hadden wel een sterk gevoel van eigenwaarde: als ze zich gewaardeerd voelden, gaven ze dat meteen terug. Die ervaringen vormden de kiem voor wat ik later met het Leerorkest wilde bereiken: ‘ieder kind heeft er recht op om te worden gezien en gehoord’. Toen ik op een gegeven moment directeur werd van Muziekcentrum Zuidoost, wilde ik dát ook realiseren. En hoewel ik voor gek werd uitgemaakt, riep ik toen al: ‘ik wil 32 orkesten’ en toen moest het eerste orkest nog gevormd worden.”

In het boek ‘Violen in de gymzaal’ uit 2016 staat dat er 36 Leerorkesten zijn. Hoe staat het er nu voor?
“Dat is het aantal Leerorkesten op en rond scholen in Amsterdam. Er zijn ook tientallen vergelijkbare initiatieven in het land, die we onder andere helpen met onze kennis en met instrumenten. Voor dat doel hebben we het Instrumentendepot opgericht. Het mooie is dat er ook in het buitenland interesse is in dit concept. Zo helpen wij met het opbouwen van een Leerorkest op Curaçao en hebben wij mensen uit Uganda geholpen vanuit het instrumentendepot. Ook in Vlaanderen is er een Leerorkest opgezet.”

Wat vormt nu de basisgedachte waarop het Leerorkest is gebaseerd?
“Dat muziek een wezenlijk onderdeel is van wat mensen gelukkig maakt en omdát het zo wezenlijk is, dat iedereen hiertoe toegang tot hoort te kunnen hebben. Dat er niveauverschillen zijn en ontstaan, dat is normaal, want dat zie je in alles: in sport, taalvaardigheid, noem maar op. Maar bij het Leerorkest is aanleg of niveau geen voorwaarde om mee te kunnen doen. 

Marco de Souza in gesprek met Koningin Maxima en José Antonio Abreu

Een van mijn grote voorbeelden is José Antonio Abreu. Hij was de grondlegger van 'El Sistema' in Venezuela en is verantwoordelijk geweest voor het feit dat nu in alle dorpen en steden in Venezuela zogeheten 'nucleos' zijn opgericht: zaaltjes of lokaaltjes waar muziekles wordt gegeven aan ieder kind dat wil meedoen.”

Wat betekent dat voor hoe je de educatie inricht?
“Mijn beleving is dat klassieke muziek uit het normale leven is gehaald en met ‘normaal’ bedoel ik dan dat het een onderdeel van het alledaagse bestaan was en zou moeten zijn. Muziek was vroeger veel meer iets dat men ‘gebruikte’ voor van alles: van kerkdiensten tot dansmuziek, van tijdverdrijf en middel tegen verveling tot iets wat onderdeel uitmaakte van de sociale ontmoeting, zoals samen eten en drinken. Sinds de ‘Romantiek’ is de klassieke muziek - en dat geldt eigenlijk voor alle kunsten - tot iets verhevens geworden, iets wat pas bijzonder en de moeite waard was als het gewenste niveau gehaald kon worden. De kunsteducatie is hierin mee gegaan waardoor het heel voorwaardelijk is geworden. Het is daarmee ook iets geworden voor en van bijzondere mensen. Wij hebben daarmee het draagvlak héél erg versmald. Muziekeducatie is vaak ingericht voor kinderen die zogenaamd al klaar zijn om onze kennis te ontvangen: ze zijn gemotiveerd, ze hebben een instrument, ze hebben aanleg, ze worden gesteund door hun ouders en omgeving, ze hebben middelen om te oefenen en ga zo maar door. Een kind dat op grote afstand staat van díe startpositie komt daardoor niet snel aan bod. Met het Leerorkest willen wij die afstand weghalen en kinderen gelukkiger maken.”

Je beschrijft nu de buitenschoolse kunsteducatie, nietwaar? Geldt dat ook voor de binnenschoolse situatie?
“Ja, dat klopt en ik denk ook dat het binnen de scholen goed moet aansluiten op de mogelijkheden en behoeften van kinderen. Kijk, in het basisonderwijs gaan we plotseling uit van heel andere principes, namelijk dat bijvoorbeeld ieder kind gewoon móet leren lezen en schrijven. Daarbij is het de verantwoordelijkheid van de leerkracht om de aansluiting te vinden en kinderen gemotiveerd te houden. Er wordt van die kinderen niet verwacht dat zij een beroemde romanschrijver gaan worden, dat is niet de insteek. Bij het muziekonderwijs is die nadruk op het halen van een bepaald niveau er wel; daar worden kinderen die minder aanleg of motivatie hebben soms gewoon naar huis gestuurd met de boodschap dat ze beter naar iets anders kunnen uitkijken, zoals paardrijden of voetballen. Dat doen we met rekenen en schrijven niet, en zo zou dat ook voor muziek moeten gelden. Het hoort bij de basisvorming.”

Muziek voor iedereen dus…
“Jazeker, maar ook omdat muziek veel meer is dan de intrinsieke waarde van de kunst alleen. Voor mij persoonlijk heeft muziek altijd ook een sterke sociale component gehad. Het is een van de grootste fouten geweest om de sociale vorming los te maken van de kunstzinnige vorming. Ik vind ook dat de aandacht voor pedagogiek in de kunstvakopleidingen niet voldoet: die is gericht op het kiezen van vakspecialistische lesmethodiek, maar gaat nauwelijks over algemene opvoeding en dat is nou net de ingang die je moet kunnen vinden bij kinderen in een achterstandspositie. Er ís geen educatie zonder opvoeding. Educatie gaat ook over relaties: zodra een kind de leraar gaat waarderen, dan gaat het ook de lesstof waarderen. Je gaat niets bereiken als je geen écht contact maakt. Voor iedereen die bij het Leerorkest en Muziekcentrum Zuidoost werkt is ook duidelijk dat wij gebouwd zijn op twee ‘poten’: een kunstzinnige en een sociaalpedagogische. Ik vind het - ook vanuit mijn persoonlijke achtergrond - onbegrijpelijk wanneer men zich met activiteiten en marketing op alleen die hogere doelgroepen richt.”

Hoe doe je dat dan met kinderen die op afstand staan? Hoe bereik je die?
“Dat is een belangrijk punt: je moet die groepen echt opzoeken en zelf actief benaderen. Daarnaast moet je ook allerlei drempels weghalen. Daarin is de ‘Pak Aan!’-campagne, waarin we samenwerken met de jeugdfondsen, ook heel belangrijk voor ons. Het instrumentendepot krijgt hiervoor ook geld van het Ministerie van Sociale Zaken . We krijgen dus niet alleen geld uit de ‘cultuur’-hoek. In Amsterdam alleen al leven 30.000 kinderen onder de armoedegrens! Het kan toch niet zo zijn dat deze kinderen niet ook eens naar muziekles willen, of dat ze allemaal geen talent hebben of geen zin hebben?

Aftrap 'Pak Aan!'-campagne met Dominic Seldis

Hierin spelen toch allerlei aannames een rol. Bijvoorbeeld dat kinderen in de Bijlmer niet zitten te wachten op violen, maar wel blij zouden zijn met trommels. Niet alleen het stereotype vind ik kwetsend, maar ik heb ook gezien hoe onjuist het is: ieder kind dat via het instrumentendepot een mooie viool of een glanzende trombone in handen krijgt, is daar blij mee, ongeacht waar ze vandaan komt. Het is een denkfout dat binnen de multiculturele samenleving men alleen te maken wil hebben met de eigen cultuur.”

Welke uitdagingen zie jij nog voor de kunsteducatie?
“Ik zie nu overal heel veel openheid om nieuwe wegen te bewandelen en in die zin is het dieptepunt van de crisis voorbij. Ik spreek dan niet over de financiële crisis, maar over de inhoudelijke crisis van de kunsteducatie. Het is heel belangrijk om na te blijven denken over de positie die wij geclaimd hebben en dat dit een positie is die eigenlijk heel klein is. Het is daarom heel belangrijk om het muziekonderwijs laagdrempeliger te maken. Écht laagdrempeliger betekent dus óók toegang voor het kind met twee linkerhanden, óók voor het kind dat misschien nooit meer dan een octaaf kan spelen, óók voor het kind dat waarschijnlijk nooit naar het conservatorium zou kunnen. De sociaalpedagogische insteek is daarbij heel belangrijk; docenten voelen onbegrip en voelen zich mislukt als hun aandacht voor de intrinsieke waarde van de kunst niet aanslaat bij een leerling. Dat is onzin! Docenten moeten tools, regels en sociaalpedagogische vaardigheden hebben hoe je dit pedagogisch kunt aanpakken. Laagdrempelig betekent ook dat wij zelf niet meer in allemaal voorwaarden moeten denken. Niet ‘eerst geld of subsidie’ en niet ‘eerst een perfect kloppend plan’, want dat werkt verlammend en dan wordt er niet gestart. Soms is het ook gewoon ‘beginnen’. Beginnen, klein beginnen, contact maken, vragen waar men behoefte aan heeft en dan samen kijken of je het voor elkaar kan krijgen. Met het Leerorkest zijn wij met een heel klein zakje geld begonnen en zijn vooral buiten alle geschreven regels en gangbare paden om aan de slag gegaan. Ik begrijp dat op een gegeven moment de vraag komt ‘hoe organiseer ik dat?’, maar het vertrekpunt en het doel is dan al duidelijk: ik wilde gewoon kinderen gelukkiger maken met muziek! Ik denk dat we nu in een heel interessante en fantastische tijd zijn aanbeland. Naast het prachtige Concertgebouw is er nu ook aandacht voor het kind dat vier noten kan spelen. The sky is the limit...”

Voor meer informatie: