Per februari 2018 neemt Peter Grooten als directeur-bestuurder afscheid van het Utrechts Centrum voor de Kunsten (UCK). Cultuurconnectie sprak met hem over zijn ervaringen, over wat hem voortdrijft en zijn visie op ons werkveld.
"Wil je fundamenteel en vanuit samenhang met cultuureducatie aan de levende samenleving bijdragen, dan moet je bij de vormgeving van die inhoudelijke betekenis ons werk héél serieus nemen."
Hoe ben je begonnen bij het UCK?
"Inmiddels is het al weer 10 jaar geleden dat ik als directeur-bestuurder bij het Utrechts Centrum voor de Kunsten (UCK) aantrad. Ik trof toen een organisatie aan die al heel veel veranderingen had doorgemaakt: tien jaar eerder waren vijf Utrechtse instellingen op het gebied van kunst- en cultuureducatie gefuseerd tot wat daarna het UCK ging heten. Er was in die fase al enorm veel werk verricht en het was een vernieuwende instelling geworden; een betekenisvol servicecentrum voor kunst- en cultuureducatie in Utrecht. Inhoudelijk was alles op orde en de rust was weergekeerd."
Wat is jouw bijdrage toen geweest?
"In de eerste helft van mijn periode bij het UCK hebben wij meerjarig beleid ontwikkeld volgens vier programmalijnen: (1) binnenschoolse kunst- en cultuureducatie, (2) kunst- en cultuureducatie rondom de school, (3) wijkontwikkelingen en (4) amateurkunstbeoefening. Het was een integrale kijk op wat het 'ketenaanbod' werd genoemd: kunst- en cultuureducatie door alle ontwikkelingsstadia van cultuurbeoefenaars. Van de ontwikkeling van basale creatieve vermogens bij jonge kinderen tot het ondersteunen van mogelijkheden voor verdere uitbouw en talentontwikkeling in de vrije ruimte. De organisatiestructuur werd omgebouwd naar een matrixorganisatie en op (brede) scholen en in de wijken werden verrijkende activiteiten ontwikkeld. Het bereik werd vergroot, de klanten waren tevreden, de financiën waren op orde en het UCK werd meer en meer een dynamische organisatie."
Welke invloed had de recessie en de vele bezuinigingen in de cultuursector op jullie?
"Na mijn eerste vijf jaar bij het UCK tekenden zich inderdaad nieuwe ontwikkelingen af: er brak een periode aan waarin de effecten van de landelijke economische crisis concreet voelbaar werden en daarnaast vonden er bij de gemeente Utrecht grote veranderingen in het beleid plaats. Liefst 70% van het subsidiebudget van het UCK ging naar scholen, waarmee wij van een serviceorganisatie naar een marktaanbieder moest veranderen. Er zou in de periode van 2014 tot en met 2017 een afbouw van 2 miljoen euro subsidie plaatsvinden. De subsidie die zou overblijven in 2018 - bedoeld voor amateurkunsteducatie - moest dekkend zijn voor alle aan het gebouw gerelateerde kosten. Daarnaast moeten alle kosten van ontwikkeling en ontplooiing van activiteiten en de algemene kosten uit de markt terug verdiend worden. Dit betekende een grote transitie in onze aanpak en werkwijze. Twee miljoen bezuinigen betekende een vermindering van 30% van onze exploitatie en dit ging gepaard met veel ontslagen. We hebben toen bewust gekozen om enerzijds te versmallen maar anderzijds juist het aanbod te versterken en te verdiepen."
Hoe hebben jullie dat vormgegeven?
"We ontwikkelden stapsgewijs een nieuw bedrijfsmodel met 'school', 'academie' en 'winkel' als uitgangspunten. In het nieuwe beleid staat de ontwikkeling van creatieve kracht / cultureel vermogen centraal. De doorgaande leerlijn, samenspel en samen-leren zijn daarbij belangrijke dragers. Het was ook ons streven om met onze dienstverlening dichtbij de gemeenschap te staan. Het woord 'dichtbij' was dan ook een uitgangspunt in ons beleid, maar dat werd een nieuwe uitdaging omdat er locaties gesloten moesten worden. Dat hebben wij deels kunnen oplossen door samenwerking met scholen te intensiveren om zo ook voor amateurkunsteducatie het bereik in Utrecht te borgen. Als nieuwe loot bij de realisatie van het cultureel ondernemerschap werd bovendien het hoofdgebouw aan het Domplein ontwikkeld als platform waarbij door adequate verhuur de locatie optimaal gebruikt wordt. Het UCK is nu 90 uur per week open en deze commerciële verbreding draagt bij aan de dekking van al onze activiteiten."
Ondernemerschap in dienst van de cultuur?
"Ja, we zijn er in de hele transitie steeds voor gegaan om een inhoudelijk stevig bedrijf te blijven in plaats van een meer faciliterende instelling. Die keuze kost misschien meer geld, maar levert ook veel meer rendement op, zowel financieel als in inhoud. Die keuze vraagt ook lef en moed, maar juist op die manier kon het UCK in mijn ogen van optimale betekenis zijn voor haar klanten. Het was daarbij wel lastig dat alle frictiekosten die met deze veranderingen gepaard gingen, volgens de gemeente door het UCK zelf gedragen moesten worden. Dat bleek niet mogelijk en gelukkig is hierin toch in 2015 de noodzakelijke beweging gekomen."
Waar staan jullie nu met het UCK?
"In 2018 zou de laatste subsidievermindering gerealiseerd worden en in de aanloop naar het nieuwe jaar stelden wij vast dat het basissubsidie voor 2018 niet toereikend zou zijn om een duurzaam perspectief voor het UCK neer te zetten. Wij stelden onszelf en de gemeente daarom de vraag: "wat is nu een goede balans tussen de opdracht en wat je kunt leveren voor de stad en wat is een haalbare balans tussen enerzijds subsidie van de gemeente en anderzijds de bijdrage van de klanten". Wat is de kijk van de lokale overheid op de voorziening en activiteiten die wij neerzetten? Wat is het (hen) waard?" Met zo weinig basissubsidie (red: 20 á 25%) is het erg lastig om een duurzaam bedrijfsmodel te realiseren vanuit de eerder genoemde inhoudelijke basis. Het UCK wil ook in de toekomst van fundamentele betekenis zijn bij de ontwikkeling van het cultureel vermogen en voorkomen dat we zouden moeten terugvallen in een faciliterend bedrijfsverzamelgebouw. Er zijn afgelopen jaar allerlei onderzoeken geweest naar de financiële uitdagingen en op dit moment vindt er een laatste onderzoek plaats over de rol en functie in de stad Utrecht en de subsidie die daarbij hoort. Of dat zal leiden tot een duurzaam perspectief op basis van een inhoudelijk sterk cultuur-educatief bedrijf dat is nog de vraag en zal de toekomst moeten uitwijzen."
Wat vind jij daarin belangrijk?
"Wat in dat vervolggesprek tussen gemeente Utrecht en UCK wat mij betreft een heel belangrijke drager zou moeten worden, is het ontwikkelingstraject wat wij vanuit de vier grote steden (Utrecht, Amsterdam, Rotterdam en Den Haag) zijn gestart. Het betreft het vinden van een gezamenlijk goed onderbouwd vocabulaire over de waarde en de functie van ons werk. Hierbij is ook contact en samenwerking gezocht met het buitenland, waarna ook het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA), het Fonds voor Cultuurparticipatie (FCP) en Cultuurconnectie inhoudelijk zijn gaan bijdragen. Eind januari wordt een notitie afgerond die kan dienen als nieuw startpunt voor het gesprek over de inhoudelijke basis van ons werk waarbij de ontwikkeling en het bevorderen van cultureel vermogen van burgers en gemeenschappen en de waarde van cultuureducatie centraal staat. De vormgeving van 'samenhangende arrangementen' in het nieuwe tijdsgewricht, is hierbij de uitdaging. De 'Handreiking cultuureducatie' die mede vanuit het LKCA en Cultuurconnectie ontwikkeld wordt, kan daarbij tevens behulpzaam zijn. Wij vinden het belang voor de verdere ontwikkeling van onze sector dat we dit fundamentele gesprek voeren en samen met de gemeenten omzetten naar adequaat cultuureducatie beleid. Onze instellingen staan immers nog steeds, of weer opnieuw onder druk, en hoop ik dat iedereen hier betrokken wordt. LKCA, Cultuurconnectie, FCP en de G4 als basisauteurs, hebben hierin de lead."
Wat ga jij nu doen?
"Na 10 jaar leiding te hebben gegeven aan het UCK is het nu tijd voor een nieuwe leiding en zal ik per 1 februari aanstaande mijn werk overdragen. Ik ga op zoek naar een nieuwe uitdaging en tips zijn daarbij altijd welkom. Mogelijk blijf ik binnen de branche want we werken immers in een hele mooie sector. De verdere vormgeving van de toekomst van het UCK zal beantwoord moeten worden door mijn opvolging, de organisatie de stakeholders en de klanten. Ik vind het bijzonder belangrijk om voortdurend na te denken over wat een adequate ontwikkeling is in en rondom de wereld van de cultuureducatie en ook hoe we daarin een duurzaam perspectief realiseren. De notitie die we gestart zijn vanuit de G4, is een inhoudelijke onderlegger en vanuit de praktijk gevormd. Wil je fundamenteel en vanuit samenhang met cultuureducatie aan de levende samenleving bijdragen, dan moet je bij de vormgeving van die inhoudelijke betekenis ons werk héél serieus nemen. Het denkkader gaat veel verder dan alleen de instellingen. Vanuit de aangegeven inhoudelijke onderbouwing van ons werk komen we mogelijk tot een nieuwe invulling van het cultuureducatieve landschap waarbij samenwerking en afstemming met andere stedelijke partners van groot belang is. Benader de vormgeving vanuit de inhoud, waarbij organisatie(kracht), samenhang maar ook een adequaat bedrijfsmodel vervlochten zijn. Zo geef je gezamenlijk vernieuwd vorm aan cultureel ondernemerschap.
Afsluitend wil ik ook hier graag zeggen dat ik iedereen binnen en rondom het UCK enorm dankbaar ben voor alle positieve energie en inspirerende samenwerking en ik ben blij dat ik de gelegenheid heb gehad het UCK in de afgelopen tien jaren met iedereen samen verder te mogen ontwikkelen."